Hè bah, waarom doet iemand nou zo?
Ik had een mooie bank gezien. Ik vond hem supermooi. Dus ik wist zeker dat mijn lief hem ook mooi zou vinden. We hadden al vaak samen naar banken gekeken, dus ik wist eigenlijk best goed wat zijn smaak was.
Er waren er niet zoveel meer van in voorraad, dus ik had een optie genomen op eentje.
Vol enthousiasme appte ik mijn lief met een foto van de bank en de mededeling: ‘Die is al bijna van ons! Mooi hè?’
Wauw, wat lelijk!
‘Heb jij die uitgezocht?’ was zijn antwoord.
Mij bekroop een vervelend gevoel.
Had ik het verkeerd ingeschat? Was de bank niet mooi?
Waarom was hij niet net zo enthousiast als ik? Dit was toch echt een mooie bank?
En we wilden toch graag een nieuwe bank?
‘Wauw, die is echt lelijk. Een beetje rommelig, en zo weinig symmetrisch!’
Symmetrisch. Dat woord had ik niet eerder horen vallen. Om te checken of ik het niet verkeerd had begrepen doorzocht ik onze hele chatgeschiedenis op ‘Symmetr’. Geen enkele hit. Hij had dit echt nooit eerder gezegd.
Vervelende gedachten borrelden op in mijn hoofd. Dat ik toch gelijk had: het was een mooie bank. Dat hij nooit gezegd had dat een bank symmetrisch moest zijn. Dat ik eigenlijk niet eens geloof dat ik een goed argument is.
Dat… hij gewoon niet goed vindt wat ik doe.
Op schrift lijkt alles erger
Natuurlijk kom ik niet uit een ei; ik ben tenslotte trainer Persoonlijke Vaardigheden?
Dus ik sprak mijzelf toe dat ik niet op korte app-berichten af moest gaan, omdat die altijd vervelender over komen dan ze bedoeld zijn. Die vervelende gedachten in mijn hoofd, die kon ik zo weg krijgen door terug te gaan naar de bron. Zo moet het toch?
Bellen is altijd beter, dus deed ik dat, direct, vanuit de auto. Dan was het maar uit de lucht (en uit mijn hoofd, want daar werd het steeds groter. Het was ook zo onterecht!?)
Met een puber naast me en een bijna-puber op de achterbank belde ik mijn lief uit de auto.
Met een gehaaste stem nam hij op. ‘Ja?’
Zet een andere bril op!
Dit was het moment waarop ik een andere bril op had moeten zetten.
Ik hoorde duidelijk de gehaastheid in zijn stem, en de mededeling ‘Ik ben mijn zwemspullen aan het pakken, ik moet zo weg’ was ook heel duidelijk.
Maar… de emotie in mijn vervelende gedachten was ook heel duidelijk. Waarom deed hij nou zo? Ik deed toch mijn best? Dat verdiende ik toch niet? En de bank was toch mooi? Hij had nooit gezegd dat hij een symmetrische bank wilde!? Ik had toch verdorie gelijk in dat hij niet zo tegen mij moest doen?

Hè bah, waarom doet iemand nou zo?
Dus ik ging er vol in.
En ik trapte keihard in de belangrijkste RET-les: hoe meer jij ervan overtuigd bent dat jij gelijk hebt (en dat ook moet krijgen), hoe duidelijker het is dat je vergeten bent een andere bril op te zetten.
Met als gevolg dat ik hem -terwijl hij duidelijk geen tijd en focus had- nogmaals vroeg waarom hij in VREDESnaam de bank niet mooi vond, en hij -terwijl hij duidelijk geen tijd en focus had- alleen maar antwoordde dat de bank gewoon rommelig en asymmetrisch was.
Ik hoef je niet uit te leggen dat het gesprek daarna kort was, hem in verwarring achterliet en mij…. in tranen liet uitbarsten achter het stuur. Met op de koop toe, bijzonder verbaasde blikken in mijn richting van de pubers, want het gesprek had natuurlijk wel door de hele auto geschald.
Want…
Als ik op tijd bedacht had een andere bril op te zetten om naar de situatie te kijken, had ik precies geweten ‘Waarom doet hij nou zo?’
Zijn aandacht was er niet bij, hij had niet de focus om een uitgebreid empathisch antwoord te geven en vooral… hij vond de bank niet mooi. Dat mag. Dat zegt niks over hem, niks over mij, niks over ons, maar alleen maar iets over… wat hij van de bank vindt.
Dat ik daar zoveel bij voel zegt vooral iets over mijn verwachtingen, betrokkenheid en gedrevenheid. En wellicht nog wat jeugd-dingetjes. Maar niets over hem. Dus, de vraag ‘Waarom doet hij nou zo?’ is helemaal niet relevant.
En nu ik de juiste bril weer heb opgezet ziet de wereld er weer veel rooskleuriger uit.